Juf Online

Onderwijs Portal, Lesideeën, Werkbladen en meer

2+2 L'Oreal

Voorlezen

Onderzoek wijst uit dat kinderen die al vroeg boeken leren kennen taalvaardiger zijn, sneller kunnen lezen en beter rekenen. Voorlezen aan kinderen is dus belangrijk. Het prikkelt de fantasie, ontwikkelt het taalgevoel, vergroot de woordenschat en draagt bij aan de interactieve vaardigheden.

Voorlezen kan een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van een kind. Jonge kinderen leren veel van voorlezen.
In de eerste plaats is voorlezen heel goed voor de taalontwikkeling van een kind. Kinderen leren nieuwe woorden tijdens het voorlezen. Ze leren ook hoe een goede zin is opgebouwd. Door met het kind te praten over het boek wordt het kind ook gestimuleerd actief met taal aan de slag te gaan.
Ten tweede leren kinderen goed luisteren wanneer ze voorgelezen worden. Het kind leert zich te concentreren. Kinderen zijn vaak tegelijkertijd met allerlei dingen bezig. Boeken lezen (of kijken) is één van de dingen die echt concentratie vereist. Juist omdat kinderen zich moeten concentreren op een boekje, hebben zij even geen oog voor andere dingen om zich heen. Zo hebben ze ook de tijd om even bij te komen.
Ten derde stimuleert voorlezen de fantasie en algemene ontwikkeling van het kind. Met algemene ontwikkeling wordt niet kennis over bijvoorbeeld Picasso bedoeld, maar kennis over de gewone dingen. Hierdoor krijgt het kind meer grip op de directe wereld om zich heen. Dingen die we allemaal meemaken of doen, maar die voor kinderen spannend zijn. Denk aan boodschappen doen, slapen gaan, logeren, seizoenen, de speeltuin, de dierentuin etc. Voorlezen over een onderwerp waar het kind op dat moment mee bezig is, kan het kind ook steun bieden. Het is bovendien een goede manier om met het kind in gesprek te komen over deze onderwerpen. Zo zijn er goede kinderboeken over bijvoorbeeld scheiden, de dood, omgaan met handicaps of ziekte en dergelijke.
Tot slot geeft voorlezen een gevoel van veiligheid en geborgenheid. De exclusieve aandacht die het kind krijgt tijdens het een-op-een voorlezen is van belang voor de ontwikkeling van het kind. Het samen lezen van een boek kan ook helpen rust en regelmaat te brengen. Kinderen komen tot rust tijdens het voorlezen. Door op vaste tijden voor te lezen kan er ook regelmaat en vaste structuur in de dag geboden worden. Zo kan voorlezen een goed onderdeel zijn van het ritueel voor het slapen gaan.

Baby’s

Voor de kleinste baby’s is het luisteren naar jouw stem misschien wel het leukst; zij luisteren graag naar verhalen. De inhoud van dit verhaal maakt weinig uit. Neem dus eens een baby op schoot, of leg het in de buurt, als je de peuters een verhaal voorleest.
Voor baby’s die actief meedoen, zijn aanwijsspelletjes het leukst; een verhaal is voor hun minder interessant. Zij leren nieuwe woorden van plaatjesboeken. Doordat ze zien hoe iets er uitziet als je het benoemt, leggen ze het verband tussen het ‘ding’ en het woord dat daarbij hoort. Ook baby’s die nog niet kunnen praten, beleven plezier aan zo’n aanwijsspelletje. Want baby’s herkennen woorden al maanden voordat ze die zelf kunnen uitspreken. Voor oudere baby’s is het goed om boekjes met korte teksten voor te lezen. Zo leert het kind hoe een goede zin is opgebouwd.
Jongere kinderen wordt vaak weinig voorgelezen, vooral kinderen onder één jaar. Slecht 30% van de ouders van een baby lezen wel eens voor. Veel ouders vinden hun baby nog te jong om al voor te lezen. Gedeeltelijk is dit natuurlijk ook het geval. Een kind van nog geen een jaar kan nog niet echt een verhaal volgen. Maar met een jonge baby van drie tot vier maanden kan wel al plaatjes worden gekeken en kan hetgeen er te zien is benoemd worden. Wel is het belangrijk dan te kiezen voor een boek met eenvoudige duidelijke tekeningen en het bekijken van een boekje niet langer dan een paar minuten te laten duren. Vanaf een maand of negen kan ook worden begonnen met het voorlezen van simpele verhaaltjes voor te lezen. Vooral verhaaltjes op rijm vallen erg in de smaak bij deze leeftijdsgroep.

Dreumesen

Dreumesen zitten op het snijvlak van aanwijsspelletjes en korte verhalen. Vooral Nijntje vindt bij deze leeftijdsgroep gretig aftrek. Ook beleven dreumesen veel plezier aan een grote plaat waar veel gebeurt. Zij kunnen dan aanwijzen wat er gebeurt. Dit is een goede oefening voor de ontwikkeling van oorzaak/gevolg-denken. Lees meer bij [cognietieve ontwikkeling] [interne link naar cognitieve ontwikkeling bij pedagogiek/dagelijkse praktijk]
Herhaling vinden jonge kinderen erg leuk. Het is dan ook goed een boek meerdere keren te lezen. Kinderen leren hierdoor het verhaal beter begrijpen en leren voorspellen wat er gaat gebeuren.

Peuters en kleuters

Peuters en kleuters kunnen zich al een heel voorleesboek lang concentreren. Voor hen is dan ook de inhoud van het verhaal het meest belangrijk. Kinderen leren door voorlezen hoe een verhaal wordt opgebouwd; met een begin, een midden en een eind. Ook is het voor deze leeftijd zinnig om te praten over de inhoud van het verhaal. Zij leren zo op een leuke manier actief met taal om te gaan.
Peuters zijn heel erg bezig met het ontwikkelen van hun fantasie. Soms lijkt het wel alsof ze in een fantasiewereld leven. Die ontwikkeling is erg belangrijk. Boeken zijn de ideale plaats waar alles kan gebeuren. De held uit het verhaal kan alles, waar de kinderen alleen maar van kunnen dromen. De wereld in een boek is precies zoals zij de wereld graag zouden zien. Vol met kleur, gekke dingen en altijd met een goed einde.

BSO kinderen

Bij het ouder worden van de kinderen gaan de meeste ouders steeds minder voorlezen. Bij de groep kinderen tussen de negen en twaalf jaar wordt nog maar zo’n 40% voor gelezen. De belangrijkste reden voor het niet voorlezen is dan dat het kind zelf goed kan lezen. En dat is jammer want ook op deze leeftijd kan voorlezen nog erg gezellig zijn.
Voor de BSO kinderen kan voorlezen ook nog steeds erg leuk zijn. Voor hen biedt het de meeste uitdaging als een boek meerdere hoofdstukken heeft; zo kunnen zij hun geheugen trainen. Door het voorlezen ontstaat er een groepsgevoel. Naar aanleiding van het verhaal kan er een gesprek ontstaan tussen de kinderen onderling en tussen de kinderen en de leid(st)er.

Voorleestips:
Bereid zelf het verhaal voor. Kijk vooraf waar de moeilijkheden zitten en bedenk hoe die te verduidelijken zijn.

  • Kies een verhaal dat aansluit bij de beleving van de kinderen. Laat ze het liefst zelf kiezen. Zorg er echter voor dat het moeilijkheidsniveau niet te hoog is.
  • Ook voordat er gestart wordt met voorlezen kan er met het kind over het boek worden gepraat. Kijk bijvoorbeeld eens uitgebreid naar de kaft, of bespreek de titel (met oudere kinderen).
  • Introduceer het verhaal door in één zin te vertellen waar het over gaat. Laat de kinderen eerst de plaatjes zien en vraag de kinderen te vertellen wat ze zien.
  • Bij prentenboeken kun je het kind zelf laten vertellen. Laat alleen het plaatje zien. Het kind vertelt vanzelf.
  • Verduidelijk moeilijke woorden tijdens het vertellen niet te vaak. Bij een moeilijk woord kun je het kind eerst vragen of het weet wat dat betekent. Als het kind het niet weet geef je een voorbeeld en licht je het toe. Het beste is om bij het verduidelijken van een woord te verwijzen naar de ervaringen van het kind zelf.
  • Stel af en toe vragen over het verhaal. Laat kinderen bijvoorbeeld voorspellen hoe het af zou kunnen lopen, vraag naar een verband met een gebeurtenis eerder in het verhaal of vraag naar elementen uit het verhaal in de eigen omgeving.
  • Gebruik bij dialogen een passende stem voor ieder personage. Als je dit te moeilijk vind kun je met het variëren van de intonatie of de mimiek ook veel bereiken.
  • Het is belangrijk om tijdens het lezen goed contact te houden met het kind en steeds te kijken hoe het kind reageert op het verhaal.
  • Vaak komen kinderen tijdens het voorlezen met vragen en opmerkingen. Het is goed hier op in te gaan en met het kind te praten over het verhaal, maar het verhaal ook weer op te pakken

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *